- even
- adj. gelijk; effen; even; parallel; quitte; zelfs; precies; kalm, niet snel te irriteren of boos te maken; deelbaar door twee, precies door twee te delen (Wiskunde)--------adv. zelfs--------v. plat maken, recht maken; gelijk makeneven1[ ie:vn] 〈bijvoeglijk naamwoord; evenness〉1 vlak ⇒ gelijk, glad2 gelijkmatig ⇒ kalm, onveranderlijk3 even4 gelijk ⇒ quitte5 eerlijk6 exact ⇒ precies♦voorbeelden:1 on an even keel • horizontaal; rustig2 even breathing • rustige/regelmatige ademhalingan even temper • een evenwichtig humeuran even temperature • een gelijkmatige temperatuur3 even and odd numbers • even en oneven getallen4 〈informeel〉 it is even chances that he comes • de kans is fifty-fifty dat hij komteven money • gelijke inzet 〈bij een weddenschap〉; 〈figuurlijk〉gelijke kanseneven odds • gelijke kansenbe/get even with someone • 't iemand betaald zettenfirst I was losing, now we're even again • eerst verloor ik, nu staan we weer quitteshe is even with me • ze staat gelijk met mij5 an even exchange • een eerlijke ruil6 pay an even pound • een vol pond betalen¶ 〈slang〉 even Steven/Stephen • (precies) gelijk————————even2I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 gelijk worden ⇒ glad/effen worden→ even upeven up/II 〈overgankelijk werkwoord〉1 gelijk maken————————even3〈bijwoord〉1 zelfs2 〈voornamelijk voor vergrotende trap〉nog3 〈formeel〉juist ⇒ precies, exact♦voorbeelden:1 she isn't even grateful for what you have done • ze is niet eens dankbaar voor wat je gedaan hebthe doesn't even eat any more • hij eet zelfs niet meershe was unhappy, even weeping • ze was ongelukkig, ja zelfs in traneneven now • zelfs nueven so • maar tocheven then • zelfs toeneven if/though • zelfs al2 that's even better • dat is zelfs (nog) beter3 even as • precies toen
English-Dutch dictionary. 2013.